Wat is Interne Geneeskunde?
Interne geneeskunde is het gebied van diergeneeskunde dat zich richt op afwijkingen die intern oftewel “van binnen” voorkomen.
Dit omvat o.a. de volgende aandoeningen:
Hart conditie
Hartaandoeningen kunnen worden opgesplitst in aangeboren aandoeningen (zoals bij puppy’s en kittens). Soms worden deze pas op latere leeftijd vastgesteld. Bovendien, na verloop van tijd kunnen problemen optreden zoals zoals een hartklep afwijking of een lekkend hartklepventiel. Dit is een veelvoorkomend probleem bij kleine hondenrassen. Ook hartspieraandoeningen, die veel voorkomen bij grotere honden- en kattenrassen. Het onderzoek bestaat uit een consult en evt. een echo. Soms is een hartfilm (ECG) nodig voor hartritmestoornissen en kunnen opnames van de borstholte nodig zijn.
Longziekte
Longaandoeningen uiten zich in hoesten en/of ongemak. Het onderzoek bestaat uit het soms uitsluiten van een hartaandoening (echografie), het maken van foto’s van de borstholte en in bepaalde gevallen het uitvoeren van een bronchoscopie, een kijkoperatie waarbij met een flexibele camera in de luchtwegen wordt onderzocht en materiaal wordt verwijderd voor celonderzoek en een kweek.
Chronische maagdarmklachten
Maag-darmklachten vormen een grote groep binnen de ziekten die we in de interne geneeskunde zien. Braken, diarree en/of slecht eten zijn de meest voorkomende symptomen. Bij deze patiënten is het gesprek erg belangrijk om precies te weten in welke richting men moet denken. Extra urine-, ontlasting- en bloedonderzoeken zijn de volgende stap. We doen dan een visueel onderzoek en/of een endoscopie Bij een flinke groep van deze patiënten, waarbij we met een flexibele buis door de mond de slokdarm, maag en het begin van de dunne darm kunnen kijken. Tevens evt. via de anus ook in een groot deel van de dikke darm.
Darmen
Op dit type onderzoek moet de patiënt voorbereid zijn, dit wordt nadrukkelijk aangegeven door onze assistenten. Het onderzoek wordt vaak gefilmd en daarna wordt er met de eigenaren teruggekeken om te onthullen wat er precies aan de hand lijkt te zijn. In veel gevallen wordt de definitieve diagnose gesteld door kleine stukjes weefsel (biopsieën) te onderzoeken die via de endoscoop zijn verwijderd. Sommige van de gastro-intestinale patiënten worden eerst of alleen met echografie onderzocht, bijv. als er een vermoeden is van een darmtumor.
Hormonale aandoeningen
Soms worden patiënten met hormonale aandoeningen ook aangeboden door de dermatoloog en soms zelfs door de orthopedisch chirurg. Er zijn verschillende klieren die hormonen in het lichaam produceren en er zijn verschillende soorten hormonale onevenwichtigheden. Denk aan ziekten van de bijnier waarbij te veel (ziekte van Cushing) en te weinig hormoon (ziekte van Addison) wordt aangemaakt, aan ziekten van de schildklier (ook wel ‘te veel’ en ‘te weinig’ genoemd) en aan diabetes (een bepaalde alvleesklierziekte) niet gedekt door gastro-enterologie. Voor hormonale aandoeningen zijn er verschillende soorten tests (soms urinetests, bijvoorbeeld bloedtests, soms echografie), afhankelijk van het type ziekte dat wordt overwogen.
Blaas- en / of nierziekte
Blaas- en / of nieraandoeningen manifesteren zich bij alle soorten urineproblemen, zoals o.a. bloedplassen, moeite met plassen, frequent plassen, zeer frequent plassen, maar ook met klachten als koorts, algemene ziektes en braken. Het onderzoek kan bestaan uit urinetests, bloedonderzoek, röntgenfoto’s en echo’s. Bij dit soort patiënten wordt vaak urine gekweekt om te zien of er bacteriën zijn die enkele van de symptomen kunnen veroorzaken. De resultaten van een cultuur duren altijd een paar dagen.
Leverziekte
Leveraandoeningen zijn onder meer een aangeboren lever-shunt (portosystemische shunt), leverontsteking (hepatitis, cirrose) en levertumoren. Patiënten worden vaak naar ons doorverwezen vanwege symptomen en abnormale leverbloedonderzoeken. Soms zijn aanvullende bloedonderzoeken nodig.
Zo hebben we voor patiënten met een “shunt” de mogelijkheid om ammoniak direct in het bloed te meten, wat een belangrijke stap is in het onderzoek naar deze ziekte. Een echo van de lever is de volgende stap, waarbij in enkele gevallen een dunne naaldbiopsie kan worden uitgevoerd om tot een diagnose te komen (bijvoorbeeld in het geval van leververvetting in de katten- en lymfoombeelden).
Veel leveraandoeningen kunnen echter alleen goed worden opgespoord met een weefselbiopsie. Om dit te doen, moet de lever meerdere keren worden geprikt met een vrij grote naald. Dit kan leiden tot bloedingen, daarom wordt er altijd een stollingstest aangevraagd (door ons of door onze eigen dierenarts voordat de patiënt bij ons is gekomen). De biopsie wordt regelmatig onder narcose uitgevoerd als de toestand van de patiënt dit toelaat. De procedure is dan veel sneller en de kwaliteit van de biopsieën kan veel beter zijn omdat het gemakkelijker is om de lever te doorboren. Af en toe kan de biopsie echter worden uitgevoerd zonder anesthesie.
Pancreasafwijkingen
Pancreasafwijkingen vallen onder gastro-enterologie (gastro-intestinale klachten). Er zijn verschillende soorten klachten mogelijk. Het onderzoek omvat meestal echografie en / of aanvullende bloedonderzoeken.
Neurologische aandoeningen
Neurologische aandoeningen kunnen heel verschillend zijn. Dit zijn aandoeningen die worden veroorzaakt door een afwijking in het zenuwstelsel. Dit kan dus een probleem zijn van de hersenen, het ruggenmerg, maar ook de zenuwen. Spieraandoeningen worden ook vaak in deze groep behandeld. Patiënten kunnen symptomen ervaren zoals gebogen hoofd, rusteloos lopen, verminderd bewustzijn en/of epileptische aanvallen. Het onderzoek bestaat uit een neurologisch onderzoek om te zien of de locatie van de ziekte kan worden bepaald (bijv. in de hersenen). Een aanvullend onderzoek kan uit meerdere stappen bestaan, waarbij een CT of MRI en soms een punctie van het ruggenmergvocht meer ingrijpende stappen zijn. Voor CT of MRI verwijzen we naar verschillende centra om ons heen waar we goed contact mee hebben.
Voor de internist vormen patiënten met epilepsie een belangrijke groep waaraan bijzondere aandacht wordt besteed. Er is veel ervaring met het behandelen van deze patiënten. Verder onderzoek bij deze patiënten is vergelijkbaar met dat van andere neurologische patiënten. Bij verwijzingen naar epilepsie is het altijd erg handig om te e-mailen of filmpjes van aanvallen mee te nemen.
De betreffende ziekten zijn van buitenaf niet zichtbaar, dus er moet aanvullend onderzoek worden gedaan om tot een diagnose te komen. Het veld is te vergelijken met de kindergeneeskunde, aangezien de patiënt ook op dit gebied vaak niet weet wat er aan de hand is. Dit betekent dat de (dierenarts) arts goed moet luisteren, goed moet kijken en met een goed onderzoeksplan moet komen.
Onderzoek
Soms is er een duidelijk beeld van wat er op dat moment aan de hand is en wordt er advies en/of medicatie gegeven. Verdere onderzoeken zijn vaak nodig, zoals bloed- en urinetesten, cel- en/of weefseltesten, röntgen- en echografisch onderzoek, een elektrocardiogram (hartfilm) of een endoscopie. De details van deze onderzoeken worden direct besproken als ze destijds bij ons zijn afgenomen, of een paar dagen later telefonisch.
CT- of MRI-onderzoek
Deze fase van het consult leidt ook tot een ander behandelplan. Af en toe moeten aanvullende onderzoeksstappen worden ondernomen, en soms kan dit resulteren in een verwijzing, bijv. bij een CT- of MRI-onderzoek. Na elk consult en na een telefoontje wordt er een rapport gemaild naar de verwijzende dierenarts en/of eigenaar. Vervolgens wordt de voortgang van de klachten bewaakt door contact op te nemen met de eigenaren via e-mail of telefonisch overleg totdat het probleem zoveel mogelijk is opgelost.